Quote:
,,We zijn niet dom geweest’’, verdedigt Vollenberg zich. ,,Want we hebben alles laten controleren. Als een verzekeringsmaatschappij het contract wil verzekeren, dan zullen ze het toch wel goed hebben gecontroleerd, denk je niet? We zijn gewoon opgelicht. Het zat waterdicht en toch is het zo gelopen als het is gegaan.’’
Desondanks is March nog niet verloren. Er zijn nog een paar maanden voor de start van het seizoen en inmiddels heeft de Zweedse zakenman Per du Hane zich bij March gemeld. Du Hane was betrokken geweest bij het Formule 1-team van Venturi Larrousse en had daar het voorafgaande jaar sponsors binnen gebracht. Hij wil nu voor March geldschieters vinden, zo vertelt hij het management in oktober, om uiteindelijk aandeelhouder te worden. Niemand heeft bezwaar. ,,Als er maar centen binnenkomen’’, zegt Ken Marrable. Du Hane komt op de proppen met de Zwitserse firma Lysys, een bedrijf gespecialiseerd in geldspeculatie.
Het lijkt de redding voor March, want Lysys is bereidt voor ‘een rijke Arabier uit Saoedi-Arabië in een wit pak’ de overname te financieren. Toch heeft Vollenberg geen goed gevoel. Hij heeft Lysys ‘nooit vertrouwd’. Niettemin zet hij samen met Du Hane in de winter van 1992-’93 door, je weet immers maar nooit. Vollenberg: ,,We hebben tonem met z’n drieën, Ken Marrable, John Byfield en ik, besloten March te verkopen. Er was ons door Lysys 10,5 miljoen dollar geboden en we deden het. De nieuwe eigenaar wilde nog wel graag dat ik zou aanblijven als manager, tegen een jaarsalaris van 300.000 pond.’’
Maar ook deze overeenkomst valt in duigen. Want de Arabier is er achter gekomen (hoe weet Vollenberg nog altijd niet) dat Lysys 10,5 miljoen dollar aan het driemanschap heeft geboden, terwijl hem is verteld dat de overname 18 miljoen dollar kost. ,Tja, toen haakte die Arabier natuurlijk af’’, zegt Vollenberg op wrange toon. Inmiddels is het al half februari en is er nog altijd geen geldschieter gevonden. Du Hane runt de show op dat moment, want Vollenberg heeft er weinig trek meer in. Weer een jaar waarin het elke week de vraag is of de rekeningen betaald kunnen worden. ,,Dat is geen doen.’’
Vollenberg belt Formule 1-baas Bernie Ecclestone en zegt hem dat de auto’s wat hem betreft niet naar Zuid-Afrika vervoerd hoeven te worden. Hij heeft namelijk een voorgevoel dat het met het sponsorgeld van Jean-Marc Gounon ook niet in orde is. En inderdaad, Gounon komt wel naar Zuid-Afrika, maar zonder de beloofde miljoen dollar. Hij zal dus niet rijden. Vollenberg: ,,Ik zag later dat Gounons contract niet klopte. Er miste een stukje dat wij niet konden zien omdat het bij het kopiëren was dubbelgevouwen. Precies op die plek bleek te staan dat ze niet konden garanderen dat het geld zou komen omdat de Franse regering tabaksreclame ging verbieden.’’
Ondanks de twijfels worden de twee uit 1991 toch ingeladen om deel te namen aan de eerste race van 1993. Als Lammers hoort dat de wagens in de Boeing zitten, vertrekt ook hij naar Kyalami, samen met zakenvriend Jan-Willem André de la Porte, een auto- en motorimporteur uit Sassenheim. ,,Ik ga nog wel wat zakenvrienden benaderen in Zuid-Afrika’’, vertelt André de la Porte aan Vollenberg. ,,Doe het nou niet’’, adviseert Vollenberg. ,,Van race naar race proberen te overleven dat gaat niet meer. Vergeet dat.’’ Maar ze gaan toch. Vollenberg: ,,Ik heb Jan ook nog gezegd: ‘Jan, doe het nou niet’. ‘’Klopt’’, zegt Lammers: ,,Hij zei me te wachten op de fax van Gounon. Hij wilde eerst zeker weten dat het goed zat met dat geld. Toen de fax kwam, zei hij: ‘ga maar’.’’
Dus Jan gaat. De nieuwe velgen ( in 1993 van 18 naar 15 inch zoals in de FIA-reglementen is vastgelegd), de overnachtingen van de monteurs, de douane documenten, de vliegtickets, al die kosten (180.000 gulden) zijn betaald uit de 600.000 gulden sponsorgeld die Lammers had overgemaakt naar de ING-rekening van March in Nederland. De keuze van Lammers toch naar Kyalami te vertrekken is eenvoudig te verklaren. Hij weet donders goed dat de situatie niet optimaal is en dat de rekeningen als ‘confetti’ binnenkomen, maar dit is zijn enige kans. Dit is de reden waarom hij na 10 jaar is teruggekeerd. Hij heeft een contract getekend voor een half seizoen met een optie voor de andere helft. Hij zou 1,3 miljoen gulden sponsorgeld meebrengen. Lammers: ,,Een heel jaar koste 2,8 miljoen gulden.’’
Dus nu de wagens naar Zuid-Afrika zijn gevolgen, wil hij niet opgeven. Hij denkt samen met André de la Porte een oplossing te kunnen vinden in Kyalami. Eenmaal gearriveerd in Kyalami blijkt motorenbouwer Ilmor het grote struikelblok te zijn. Mario Illien en Paul Morgan hebben nog geld te goed van vorig jaar, het geld dat March in eerste instantie niet hoefde te betalen omdat March een sponsorcontract had met Tamoil. Maar ja, dat ging niet door. ,,We kregen nog 600.00 dollar van March’’, meent Mario Illien. De Zwitser die de laatste jaren voor Mercedes de Formule 1-motoren bouwt, weet desgevraagd nog wel hoe hij zich opstelde. Illien: ,,Het enige dat Ilmor kon doen was de druk opvoeren: niet betalen is niet rijden.’’
Lammers komt er in de paddock al snel achter dat er geen motor achterin de March zit. Hij stapt resoluut op Illien af. ,,Wat is er voor nodig om die motoren over te laten komen’’, vraagt Lammers op de man af. ,,Dat ligt moeilijk’’, ontwijkt de Zwitser de vraag. Want Illien geloof inmiddels niemand meer van March. Hij heeft al zo vaak gehoord dat de cheque onderweg is. Hij is bijkans gek geworden van alle telefoontjes en faxen. ,,Ze moesten gewoon betalen’’, legt Illien de beslissing van toen uit. Ilmor was niet op aarde om een team te financieren.’’
Maar Lammers geeft niet op. Hij loopt nog een keer naar Illien toen en doet hem een voorstel. ,,Als ik nou zorg dat er morgen 200.000 pond op je rekening staat zodat de motoren voor nu en de volgende race zijn betaald, dan gaan we daarna met een aantal mensen dat mij steunt om de tafel zitten en bekijken we hoe we verder kunnen.’’
Maar Illien heeft er geen oren meer naar: ,,Ik heb al zo veel mensen moeten aanhoren die zeiden dat ze het geld voor elkaar hadden’’, vertelt hij Lammers. ,,Daar weet ik allemaal niets van’’, antwoordt de coureur. ,,Wat ik wel weet is dat ik nu voor je sta en dat ik voor jou weer één van die mensen ben. Maar ik zou graag willen dat je me vertrouwt en de mensen die achter me staan, want ik kan dat bedrag niet uit eigen zak betalen. Ik sta hier en niet March of wie dan ook, nee: Ik Jan Lammers en Ik zeg je dat er 200.000 pond wordt overgeboekt.’’
Dat gebeurt inderdaad, maar als Lammers vrijdagochtend op het circuit komt, is er geen spoor van de motoren. Nadat hij zich over de eerste teleurstelling heen heeft gezet, stapt hij voor de derde maal op Illien af. Lammer doet nog een vergeefse poging om de wagens voor zaterdag rijklaar te krijgen. Lammers gaat gedesillusioneerd naar hui. March ‘sterft’ in april 1993. Lammers in 2002: ,,Illien geloofde me natuurlijk niet, want ik was voor hem de twintigste die met dat verhaal bij hem kwam.’’ Illien in 2002: ,,Jan was hongerig. Hij wilde per se rijden. Hij had een missie en hij wilde het beste, maar hij zat middenin de problemen bij March. Met dat verschuldigde geld had hij niets te maken.’’
Desondanks besluit Illien het door Lammers betaalde geld te zien als een betaling van March voor het voorgaande seizoen en niet voor de eerste twee races van 1993. En dus gebeurt er niets en blijven de motoren in Engeland. Waar zo overigens nog altijd staan. Lammer komt zelfs in de problemen omdat hij nalaat de afspraak het geld over te maken zwart op wit te zetten. Lammers: ,,Ik wil nog wel zeggen: of het nu 200.000 pond is of 20 miljoen pond, ik ben een principemens, en karaktermens en Mario Illien heeft gekozen dat niet te zijn. Ik zou voor geen gulden met hem willen ruilen. Hij heeft gewoon maling aan mij gehad. Ze hebben zich heel arrogant en heel vervelend opgesteld toen. Ik vind het heel triest. Mar hij moet met zo’n mentaliteit leven, terwijl ik toch liever af en toe bestolen wordt dan als dief door het leven te moeten gaan.’’
|
.......
|